Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [21]En het gedierte gaat in de [22]loerplaatsen, [23]en blijft in zijn holen. 21. Te weten, als het onweder is; gelijk in vs.7. 22. Het Hebreeuwse woord betekent zulke plaatsen, waarin de beesten niet alleen schuilen voor het onweder, maar ook loeren op hun aas; vergelijk onder, hfdst.39 vs.2. 23. Hebreeuws, woont in zijne woningen.